Anti-diabolische – of apotropaeische
planten
Voor het verjagen van de duivel werden dikwijls
de duivelsplanten zelf gebruikt! De beste nachten om kwade machten en de
duivel te verjagen waren de zgn. vier rooknachten, de nacht vóór
St. Thomas, de Kerstnacht, de nacht van Nieuw Jaar en de nacht van Drie
Koningen. Dikwijls werd de hulp van de pastoor ingeroepen. Deze ging ‘s
avonds na 7 uur naar het behekste huis of de stal, in de linkerhand hield
hij de vuurpan waarop de rookkruiden lagen en terwijl hij daarmee de plaats
doorrookte, schreef hij met de rechterhand met een gewijd stuk krijt, de
letters C.M.B. op alle deuren. Die letters waren de beginletters van de
Drie Wijzen uit het Oosten.
Men kon het echter ook zelf doen; daartoe moest men op de dag voor Maria
Hemelvaart vóór zonsopgang en zonder messnede bepaalde planten
plukken. Die werden dan op 15 augustus in de kerk gewijd, de zgn.
Kruidwisschen.
In Limburg en Brabant doet men dat nog! De planten die ervoor gebruikt worden
variëren van 9 tot 77 soorten. De bekendste zijn de “
negenderhande
kruiden”. Dat waren: de alant, leverkruid, keltische
valeriaan, bijvoet, citroenkruid, alsem, o.l.vrouwe bedstroo, bitterzoet
en boerenwormkruid.
Boerenwormkruid
( Tanacetum vulgare L.) |
Bijvoet
(Artemisia_vulgaris L.) |
Onze Lieve Vrouwenbedstro
(Asperula Odorata L.) |
Men ging er vanuit dat alle ongemakken, kwalen en ziektes (kiespijn,
vermoeidheid, melancholie, niet genoeg borstvoeding enz.) veroorzaakt
werden door kwade machten of de duivel. Het was dus zaak om die duivel
en zijn trawanten uit het lichaam te verdrijven of - liever nog - buiten
de deur te houden. Dit werd gedaan met de zgn. anti-diabolische of apotropaeische
kruiden, die op allerlei manieren in het dagelijkse leven werden toegepast.
Ze werden in de drinkbakken van het vee gedaan, om de horens van de koeien
gehangen, onder de drempel gelegd, in het sleutelgat gestoken of aan de
zoldering gehangen, maar vaak ook geschroeid of gerookt. Er zijn hele
lijsten opgesteld, welke kruiden daarvoor in aanmerking kwamen.
Vaak waren het sterkruikende lip- en schermbloemen, die veelal gekweekt
werden in de kruidentuinen bij de kloosters. Men dacht dat de duivel sterkruikende
planten haatte!
N. B. Sommige van deze gebruiken komen nog steeds voor,
niet alleen in ons eigen land maar ook ver over de grenzen!
Aronskelk
(Klik op de foto voor een vergroting)
Arum (aronskelk)
De wortel van de Arum werd bij kinderen in de wieg gelegd om de Duivel
te verdrijven. Ook wel onder de deurdrempel begraven om de Duivel en al
wat slecht is te weren. Het was een der rookplanten.
Knoflook
(Klik op de foto voor een vergroting)
Knoflook
Ook in
Nederlandsch-Indië gebruikt men de plant als afweer
van boze geesten. Men bindt er knoflook aan de handjes en voetjes van kleine
kinderen om ze tegen de invloed van die geesten te beschermen. Ook de Chinezen
verdreven de toverkollen met knoflook.
In Rome verkoopt men op St. Jansavond in honderden kraampjes knoflook en
aardewerkscherven, om heksen mee te verdrijven.
Wanneer de Hongaren voor het eerst een baby in de wieg leggen, nemen ze
drie knoflookbollen, drie peperkorrels en drie stukjes wierook, doen dit
bij elkaar in een doekje en leggen het met een gezangboek onder het kind
in de wieg. De baker moet knoflook, peper en wierook in haar muts dragen
of onder haar hoofdkussen leggen.
De horens van koeien werden ook tegen veebetovering met knoflook ingewreven.
Men hing het aan de hals van een schaap en dan was de gehele kudde veilig
voor wolven. Het sap of liever de geur ervan verjaagt motten; daarom heeft
de zwaluw, zo vertelt men, altijd knoflook in haar nest.
Om zich tegen boze geesten te beschermen wreef men borst, oksels en voetzolen
met knoflook in. Dit gebeurde vooral in de vastendagen. In sommige streken
droeg de bruidegom ook knoflook en valeriaan bij zich, omdat de " elfen"
hem dan geen kwaad konden doen.
Men hing knoflook in huis op, omdat de bollen dan alle kwaad opzogen. De
knoflook wordt namelijk ten gevolge van een schimmel zwart, wanneer hij
lang aan de lucht is blootgesteld, doch men meende dat dit zwart worden
een gevolg was van het "kwaad" dat erin was terecht gekomen.
In Duitsland noemt men de plant ook wel "Götterhilfe" .
Grote brandnetel
(Klik op de foto voor een vergroting)
Grote brandnetel
(Urtica dioica L.)
In Tirol legt men wanneer het onweert brandnetels in het vuur, dan slaat
de bliksem niet in.
Wanneer men in het eten van de kippen de gehele winter door brandnetels
doet, leggen zij ook de gehele winter. Netels waren tevens onttoveringsplanten
en men gebruikte ze bij de negenderhande kruiden. Om de melk die voor
het bereiden van kaas moest dienen tegen betovering te beschermen, legde
men er een stukje wortel van de brandnetel in.
Zwarte Gifbes
(Klik op de foto voor een vergroting)
Zwarte Gifbes
(
Actaea spicata L.)
Christoffelkruid
De Heilige Christoffel, waar de plant naar genoemd werd, was heer en
meester over alle geesten en dus ook over de boze die de onderaardse schatten
bewaakten. Met dit kruid dacht men die geesten te kunnen bezweren en zo
in het bezit van hun schatten te kunnen komen.
Sint–Janskruid
(Klik op de foto voor een vergroting)
Sint–Janskruid
(Hypericum perforatum L.)
Wonderkruid, Johanneskruid, Duivelsjacht, Jaag-den-duivel, Oliebloempje,
Godewaar, ...
In de volksverbeelding was het een wonderkruid. Wie het bij zich droeg
was buiten de macht van de duivel. De plant wer dan ook dikwijls in de
kruidwisschen gedaan (“jaag-den-duivel”). Op Sint-Jansdag
(24 juni) precies om 12 uur ’s middags moest men de plant zwijgend
plukken, zonder om te kijken; had men dat goed gedaan en hing men die
plant aan de zolder of voor de ramen dan kon geen kwaad het huis deren,
geen bliksem kon inslaan, geen brand zou ontstaan en alle toverij in huis
was onmogelijk. De mens die het bij zich droeg was beschermd tegen alle
kogel- of steekwonden.
Venkel
(Klik op de foto voor een vergroting)
Venkel
(Foeniculum capillaceum Gil.)
De venkel hoort in het Middellandse-zeegebied thuis en werd sinds de
oudheid door alle volken, die daar wonen, en door de Chinezen en Hindoes
als geneeskruid en als specerij gebruikt.
Venkel werd als een voorbehoedmiddel tegen betovering beschouwd. Men hing
het voor de deur of stopte het in het sleutelgat. Het kruid moest dan
liefst op St.Jansdag gezegend zijn.
In Frankrijk zwaaide men de takken negenmaal door het St.Jansvuur en gebruikte
ze dan als heksenwerend middel. Ook wreef men er de horens en de uiers
van de koeien mee in, tegen betovering van de melk.
Rozemarijn
(Klik op de foto voor een vergroting)
Rozemarijn
(Rosmarinus officinalis L.)
Bij de oude Grieken was de plant aan de goden gewijd en werden bij alle
feesten kransen van rozemarijn gedragen. In sommige landen dragen degenen,
die met een begrafenis meegaan, een twijgje rozemarijn in de hand en wie
van rozemarijn droomde, beschouwde dit als een slecht voorteken.
Maar het was ook een geluksplant, een afweer tegen alle kwaad en vooral
een beschermer van het huwelijksgeluk. Het was natuurlijk ook een rookplant.
(zie aldaar).
Absint-Alsem
(Klik op de foto voor een vergroting)
Absint-Alsem
(Artemisia absinthium L.)
In veel gevallen werd ze als anti-diabolisch beschouwd. Zo was het een
der rookkruiden. Men hing ze in de wieg om de kinderen zoet te laten slapen,
of men legde ze in de schoenen om eetlust te krijgen.
Natuurlijk was deze plant een duivelse plant en men vertelt, dat de duivel
haar schiep, omdat hij zoveel last had van de bijvoet (Artemisia vulgaris).
Daarom gelijkt ze ook zoveel op deze. De bedoeling was natuurlijk dat
men haar daarvoor zou aanzien en in plaats daarvan zou gebruiken.
Citroenkruid
(Klik op de foto voor een vergroting)
Citroenkruid
(
Artemisia abrotanum L.)
Averoon, Limoenkruid, Krampkruid...
Bijvoet
(Klik op de foto voor een vergroting)
Bijvoet
(
Artemisia vulgaris L.)
St. Janskruid, St. Jansgordel...
In Limburg maakt men een kruisje van
de plant en draagt dat als amulet. Men plukt ze op St. –Jansdag of
graaft ze dan met wortel en al uit en maakt er grote kransen van, die om
het middel gedragen worden (St. –Jansgordel). Die kransen werden dan
in de St. Jansvuren geworpen en verbrand.
De Hazelaar
(Klik op de foto voor een vergroting)
De Hazelaar
De Hazelaar was een krachtige toverplant: van zijn twijgen maakte men
de magische roeden of tovervorken. Doch ze moesten op een heilige nacht,
liefst op Kerstnacht gesneden zijn. Op Maria-visitatie (2 juli) plukt
men hazeltwijgen en men steekt ze, met buxustakjes, voor de vensters en
op de velden om den Booze en het Booze te verjagen. De Hazelaar beschut
voor hagel en storm en bliksem.
De Hazelnoot
(Klik op de foto
voor een vergroting)
Men kon zich onkwetsbaar maken voor messteken: Neem een hazelnoot, haal
het vruchtvlees eruit, schrijf op een heel dun papiertje het begin van het
Johannesevangelie, rol het heel fijn op, stop dit in de holle noot en leg
dan deze noot onder het altaarkleedje. Hier moeten 3 missen overheen gelezen
worden en als je dan de gezegende noot om de hals hangt, kan niets je meer
overkomen.
Bukspalm
(Klik op de foto voor een vergroting)
Bukspalm
(
Buxus semper virens L.)
Volksnamen: Paaschhout, wijpalm.
Semper virens betekent ‘altijd groen’. Een altijd groene twijg
is drager van het leven en van alles wat dit vertegenwoordigt (o.a. vruchtbaarheid).
Hij versterkt dit leven en verjaagt de tegenpool daarvan : dood, onheil
en hekserij. Hij heeft daarom ook, zij het secundair, een reinigende werking.
Op Palmzondag wordt de herinnering aan de blijde intocht van Jezus in Jeruzalem
gevierd. In de katholieke kerk worden deze zondag takken van de bukspalm
gewijd en daarna door de gelovigen mee naar huis genomen. Daar worden ze
achter de crucifix of in het wijwaterbakje gestoken, om huis en hof voor
het komende jaar tot zegen te zijn en te beschermen tegen alle kwaad. “Bij
onweer werd het wijwatervat met palmtakje van zijn haak genomen en moeder
ging rond huis en stallen al wijwater sprenkelend. Terwijl ze rondging las
ze luidop het evangelie van Sint-Jan: “ In den beginne was het Woord….”,
afgewisseld met het Onzevader en Weesgegroet. En telkens als een gebed gedaan
was:
Heere reekt ’n helpend’ hand,
Spaart de minsken en het land,
Jaagt de vijand uit de lucht,
Spaart de minsken en de vrucht.
In sommige streken met name in het zuiden en oosten, is het nog steeds de
gewoonte om de akkers te ‘palmen’ door het uitspreken van een
kort gebed of van een spreukje en de gewijde takjes in de hoeken van de
akkers te steken.
Dit gebeurt meestal door de boer zelf, maar ook wel door zijn oudste zoon.
Een voorbeeld van zo’n spreuk is:
Ik palm mijn rog op deze dag
Dat God hem bewaren mag
Voor hagel, regen en donderslag
(Dit gedichtje is gevonden in Boxmeer)
Ook worden gewijde buxustakjes geprikt aan het hoofdstel van een paard,
een bijenkorf, het nest van een kloek, de wieg van een pasgeboren kind enz.
De gevestigde zigeuners van Hongarije en de Balkanlanden graven tegen de
boze blik gewijde palmtakjes onder de drempels van hun hutten en stallen.
Ook vertelt het Volkskundebureau, dat men om een heks in de gedaante van
een kat te raken zijn geweer met een gewijd palmtakje moest laden.
Braamtak
(Klik op de foto voor een vergroting)
Braamtak
In sommige streken in Engeland en Bretagne wordt een braamtak in een halve
cirkel boven de koeienstal gehangen: tegen het stelen van de melk en boter
door heksen. In Engeland moet het zieke vee onder de halve braamtak doorkruipen.
Aldus moet de ziekte in de braam komen .
Ander kwaad door de heksen: Invloed op seksualiteit, kleine kinderen ziek
maken, melk en boter stelen, onweer maken.
Hondsdraf
(Klik op de foto voor een vergroting)
Hondsdraf
In sommige streken van Nederland krijgen de koeien, als ze voor het eerst
in de wei zijn, een krans van hondsdraf om de uiers en worden zo gemolken.
De melkproduktie zal de rest van het jaar dan niet behekst worden en goed
blijven.
Print